h

Sociaal is beter

verkiezingsprogramma SP Helmond 2006 - 2010

De afgelopen vier jaar heeft een combinatie van CDA, VVD, SDOH, D66 en GroenLinks het in onze stad voor het zeggen gehad. Het beleid dat zij hebben gevoerd, schiet sociaal ernstig tekort. Wij vinden dan ook dat er andere keuzes gemaakt moeten worden. Wij vinden de volgende drie punten erg belangrijk.

1. Het volkshuisvestingsbeleid moet socialer

Helmond telt ruim 6.000 woningzoekenden, daarom verdient betaalbare woningbouw veel meer steun.

2. Gas terug met het centrumbeleid

Het centrumplan is een maatje te groot, want zó erg zijn de problemen met het centrum niet. Het centrumplan trekt een te zware wissel op de schaarse gemeentecenten. Dat gaat ten koste van andere belangrijkere zaken.

3. Meer aandacht en geld voor sociaal beleid

Met veel Helmonders gaat het goed, maar met veel te veel anderen gaat het niet goed. Velen zijn op een of andere manier aangewezen op de gemeente of op voorzieningen die afhankelijk zijn van de gemeente. Dat kan variëren van financiële ondersteuning tot en met gehandicaptenvoorzieningen. Dat verdient meer aandacht en ook meer geld.

Heeft het beleid van de afgelopen jaren dan helemaal geen succes opgeleverd? Helmond doet het toch goed met fraaie nieuwe wijken als Brandevoort en Suytkade? En er wordt nu toch volop nieuwbouw gepleegd in Helmond West en de binnenstad? Zeker, maar daarmee is onze kritiek nog niet van tafel.

In ons verkiezingsprogramma besteden we de meeste aandacht aan de hiervoor genoemde 3 punten. We hebben een indeling in 7 beleidsterreinen gemaakt en we geven in 25 punten aan hoe wij denken dat het beter moet en kan in onze gemeente.

 

1. Lokale democratie

 

1.1 Goed luisteren en betrokkenheid

Het woord democratie stamt uit het oude Griekenland: de macht (kratos) bij het volk (demos). De mensen die het “volk” vormen, kunnen niet met zijn allen in de gemeenteraad gaan zitten, daarom kiezen we de gemeenteraad. De gemeente, het lokale bestuur, moet dan wel goed luisteren naar het volk dat zij vertegenwoordigt.

“Ze doen toch wat ze willen” zeggen burgers als ze ondervinden dat de gemeente niet goed luistert en men dus geen gehoor vindt. Mensen raken daardoor teleurgesteld en dus neemt hun betrokkenheid af en dat is een slechte zaak.

Helmond heeft een netwerk van wijkorganen. In elf wijken functioneert een klankbordgroep, een overlegplatform tussen gemeente en wijk. Dit “overlegnetwerk” is, naast andere vormen van overleg, een goede basis om kwesties te bespreken die dicht bij de mensen spelen.

Goed luisteren, houdt niet in dat de gemeente klakkeloos doet wat wordt gevraagd door de burgers. Raadsleden hebben een eigen verantwoordelijkheid om op basis van argumenten te wikken en wegen en dan een beslissing te nemen.

 

1.2            Openbaarheid

Openbaarheid moet de norm zijn in het openbaar bestuur, want de burger moet kunnen zien en begrijpen waar het bestuur mee bezig is. Geheimzinnigheid en achterkamertjespolitiek passen daar niet bij. Vertrouwelijkheid is daarom per definitie een uitzondering. Het kan aan de orde zijn als het gaat om privé aangelegenheden of als (vroegtijdige) publiciteit leidt tot financiële schade voor de gemeenschap.

 

1.3            Integriteit

De burger heeft recht op een integere (eerlijke) gemeente. Hiervoor bestaan regels voor ambtenaren, raadsleden en leden van het college van burgemeester en wethouders (gedragscode, Ambtenarenwet)  waar strikt de hand aan gehouden moet worden.

De bestaande regels verbieden niet alles. De gedragscode staat raadsleden bijvoorbeeld toe om geschenken aan te nemen ter waarde van maximaal 50 euro. Maar volgens ons is het beter om niets aan te nemen, behalve een uitgestoken hand (dus ook geen gratis seizoenkaarten van Helmond Sport).

 

1.4            Wethouders van buitenaf

Sinds 2002 is het mogelijk om wethouders te benoemen van buiten de gemeenteraad. Wij zijn daar geen voorstander van. Wij vinden dat het beter is voor het lokaal bestuur als wethouders uit de groep van gekozen raadsleden komen, want dat is beter voor de band met de bevolking en de stad dan een “manager” van buiten de raad.

 

1.5 Publiek private samenwerking

Wij zijn erg kritisch over de zogenaamde publiek private samenwerking (pps-constructies). Een pps-constructie houdt in dat een bedrijf al in een erg vroeg stadium betrokken wordt bij de ontwikkeling van een plan. Een bedrijf kan dat bedingen als het een machtspositie heeft (bijvoorbeeld de grond bezit) en de gemeente geen geld  kan of wil gebruiken om het bedrijf uit te kopen. Het gebeurt ook wel dat de gemeente er zelf voor kiest om bedrijven vroeg bij de realisering van een plan te betrekken, want samen hebben ze meer geld te besteden. Maar dat doet zo’n bedrijf natuurlijk alleen als er winst te maken is (bijvoorbeeld uit het onroerend goed of uit de winkels). Dat betekent dat het bedrijfsbelang een stempel op het plan drukt en hierdoor raken publiek en privaat belang verstrengeld. De gemeenteraad is niet meer vrij het publiek belang (het gemeenschapsbelang) voorop te stellen, want er moet ook rekening gehouden worden met het belang van het bedrijf.

 

1.6            Samenwerkingsverband Regio Eindhoven (regioraad)

Onze regio heeft een extra bestuurslaag tussen gemeenten en provincie: het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven (SRE). De regioraad vormt het bestuur van het SRE. Met twintig andere regiogemeenten is Helmond daarin vertegenwoordigd.

Een bestuurslaag hoort democratisch door de bevolking gekozen te worden. Dat is met de regioraad niet het geval: de leden worden niet gekozen, maar afgevaardigd door de gemeenteraden.

Om dit democratische tekort aan te pakken, vinden wij dat de bevoegdheden van de regioraad overgedragen moeten worden aan de provincie (Provinciale Staten), want het bestuur daarvan wordt wél door de bevolking gekozen.

Er zijn voorstellen in bespreking om de regioraad te democratiseren, maar zónder over te gaan tot rechtstreekse verkiezingen. Regioraadsleden mogen nu niet hun eigen standpunt uitdragen, maar zijn verplicht het meerderheidsstandpunt van hun gemeenteraad te vertolken. Als er voorstellen komen die deze praktijk verbeteren, zodat regioraadsleden wel het standpunt van hun eigen partij mogen uitdragen, zullen wij die steunen.

De provincie is voor veel mensen een onduidelijk orgaan, ze staat te ver van de burger af.  De provincie dichter bij de mensen brengen door ze een kleiner gebied te laten bestrijken, kan een oplossing zijn: Brabant zou opgedeeld kunnen worden in drie kleinere provincies.

 

2. Werk, inkomen, sociale zekerheid en zorg

Wij vinden dat iedereen die kan werken zijn/haar eigen brood moet verdienen, maar feit is dat Helmond een hoge werkloosheid heeft van ruim 14 procent (bijna zesduizend werklozen), terwijl landelijk de werkloosheid ruim 9 procent (cijfers Centrum voor Werk en Inkomen) bedraagt. De gemeente heeft amper mogelijkheden om daar echt iets aan te doen, want de gemeente heeft de economie immers niet aan een touwtje. De gemeente heeft wel invloed op het sociale beleid. Daarover gaan de volgende punten.

 

2.1            Duurzame arbeid

Helmond telt ongeveer 2400 huishoudens met een bijstandsuitkering. De wetgeving waar deze groep mee te maken heeft, is de laatste jaren drastisch veranderd. Het begrip passende arbeid is vervangen door het begrip algemeen geaccepteerde arbeid en dat is bijna alles mits er geen medische bezwaren zijn. Alleenstaande ouders met leerplichtige kinderen of nog jonger moeten nu in tegenstelling tot vroeger verplicht de arbeidsmarkt op. En met de invoering van de Wet Werk en Bijstand is de gemeente nu volledig financieel verantwoordelijk voor de bijstand. Ze moet het doen met een vast budget en daardoor is de financiële druk op de gemeente flink toegenomen. Dit kan korte termijnbeleid in de hand werken: om werklozen maar uit een uitkeringssituatie te houden, worden ze van het ene naar het andere uitzendbaantje gejaagd. Dit is geen goede ontwikkeling: bij reïntegratie en bemiddeling hoort duurzame arbeid en scholing centraal te staan.

 

2.2 Werken voor je uitkering?

Onder het motto “geen uitkering zonder tegenprestatie” raakt werken voor je uitkering steeds meer in de mode. Wij zijn daar op tegen en het Helmondse project Direct Werk wijzen wij in zijn huidige vorm ook af. Allereerst omdat het normaal betaalde arbeid verdringt: het werk voor de uitkeringsgerechtigde moet érgens vandaan gehaald worden. Ten tweede, omdat werken voor een bijstandsuitkering een ondermijning is van het arbeidsrecht. Niet voor niets hebben we in ons land voor de werkende mensen een stelsel opgebouwd met CAO-lonen en andere arbeidsvoorwaarden.

Het project Direct Werk houdt in dat wie een bijstandsuitkering aanvraagt binnen 24 uur voor zes weken aan het werk wordt gezet (onder meer sleutelhangers maken) bij de Atlant Groep (dat is de sociale werkplaats, vroeger de Helso).Verlenging van deze periode is mogelijk. De verantwoordelijke wethouder omschreef het project eens als “een systematiek om kwalificaties te beoordelen”. En in een interview zei de wethouder: “Het gaat erom dat we het in Nederland normaal gaan vinden dat je wat terugdoet voor je uitkering.” Maar hoe je het ook omschrijft, het blijft naar ons oordeel verdringing van reguliere arbeid en het blijft in strijd met het arbeidsrecht.

Wij vinden dat een project als Direct Werk vergezeld moet gaan van serieuze scholing en begeleiding, zodat écht perspectief op een normaal betaalde baan wordt geboden. Eigenlijk is het dan geen Work First project (werk eerst project) meer, maar dan is het (en dat is veel beter) gewoon onderwijs of een vakopleiding.

De Helmondse werkloosheid is de afgelopen jaren fors gestegen met tweeduizend werklozen. Toch is het aantal bijstandsgerechtigden redelijk gelijk gebleven. Hoe kan het dat de hoge werkloosheid niet betekent dat er meer mensen met een bijstandsuitkering gekomen zijn? Het lijkt erop dat dit samenhangt met de work first-aanpak. De FNV heeft dit onderzocht:

Gemeenten met een Work First aanpak zien het aantal uitkeringsaanvragen dalen met 15-30%. Gemeenten presenteren de daling van de instroom in de bijstand vaak als een succes. Op een enkele uitzondering na hebben ze echter geen enkel idee wat er gebeurt met de afhakers. Misschien hebben ze werk gevonden, maar het zou ook kunnen dat ze op straat zwerven of dat ze in de criminaliteit zijn terechtgekomen. Vaak weten hulpverleners ook niet wat er met de afhakers gebeurt. Voor zover ze het wel weten, is het beeld dat sommige afhakers zich prima weten te redden, maar dat anderen ernstig in de problemen komen.

Wij vinden dat de gemeente moet onderzoeken hoe het zit met de afhakers. Wij willen weten waar deze mensen blijven, want het moet voorkomen worden dat mensen tussen wal en schip vallen.

 

2.3 Atlant Groep / sociale werkplaats

De Atlant Groep is de grootste werkgever in onze regio en beheert de sociale werkplaats. Om de wachtlijst voor de sociale werkplaats aan te pakken moet de mogelijkheid worden onderzocht om er met gemeentegeld meer banen te scheppen. Dat zou tevens een bijdrage zijn aan de bestrijding van de werkloosheid, omdat deze mensen nu meestal in een uitkeringssituatie zitten.

Door het landelijk bezuinigingsbeleid staat het sociale karakter van de sociale werkplaats onder druk. Wij verzetten ons hier tegen. Alleen maar kijken naar de winst/verliescijfers van de sociale werkplaats is kortzichtig: het doet onrecht aan de sociale taak om beschutte werkplekken te bieden voor mensen met een arbeidshandicap wat nu eenmaal extra kosten met zich meebrengt.

 

2.4            Armoedebestrijding

Helmond telt bijna 6000 werklozen, ruim 5000 WAO’ers en ongeveer 10.000 65-plussers. Een groot aantal huishoudens uit deze groepen moet rond zien te komen van een minimuminkomen of iets meer.

Het is helaas niet zo dat werk altijd een ontsnapping uit de armoede betekent. Volgens onderzoek is in ons land het aantal “werkende armen” de afgelopen vijftien jaar verdubbeld. Van 131.000 huishoudens in 1990 naar 250.000 huishoudens nu. Denk aan alleenstaanden die in deeltijd werken en aan mensen die heen en weer worden geslingerd tussen onzekere, slecht betaalde (uitzend-)baantjes en de bijstand. Ook voor deze groepen is armoedebeleid (kwijtschelding lokale heffingen, bijzondere bijstand) van toepassing.

De voedselbank deelt wekelijks gratis voedselpakketten uit aan ruim driehonderd Helmondse huishoudens. Wie had ooit gedacht dat het zover zou komen in ons rijke land? Dit toont aan dat het (landelijk) beleid in ons rijke land tekort schiet.

Ook voor mensen met schulden (cliënten van de voedselbank zitten vaak in zo’n situatie) geldt een bestaansminimum: dat is het  deel van het inkomen / uitkering dat voor aflossing niet in aanmerking komt, omdat er anders niet meer van te leven valt. Maar deze ondergrens is gekoppeld aan het minimumloon en dat is op zichzelf al te laag. Landelijk zou daarom het minimumloon moeten worden verhoogd. Lokaal kiezen we voor een maximaal sociaal beleid.

Natuurlijk zijn mensen voor het grootste gedeelte zelf verantwoordelijk voor hun leven, maar we zijn ook een sámenleving: het is de plicht van de overheid om een fatsoenlijk bestaan veilig te stellen voor iedereen.

Om in aanmerking te komen voor diverse regelingen (ouderenvervoer, bijzondere bijstand voor chronisch zieken en andere regelingen) wordt een inkomensgrens gehanteerd van 110 % van de bijstandsnorm. Wie iets daarboven zit, heeft pech gehad, terwijl die evengoed krap zit. Wij bepleiten daarom een hogere inkomensgrens van 120 procent van het bijstandsminimum. Dat betekent dat méér mensen voor de regeling in aanmerking komen.

 

2.5 Zorg

Ten tijde van het schrijven van dit programma zijn de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) en het nieuwe ziektekostenstelsel in aantocht. De WMO heeft gevolgen voor ondermeer de thuiszorg en voor de Wet Voorzieningen Gehandicapten (WVG).

Van de geldstroom van Den Haag naar Helmond (het gemeentefonds) is 5,5 miljoen euro voor de WVG. Maar 4 miljoen euro daarvan wordt daadwerkelijk uitgegeven aan gehandicaptenvoorzieningen, de rest van 1,5 miljoen euro wordt aan andere zaken uitgegeven (cijfers 2003). Dit gebruik van WVG-geld voor andere zaken is een bewuste politieke keuze. Als SP hebben we hier steeds tegen geprotesteerd. Met de komst van de WMO is het risico groot dat nog meer voorzieningen “speelbal” worden van lokale politieke strijd en daarom blijven we hier zeer alert op.

Als andere keuzes worden gemaakt, is er financiële ruimte om de WVG te verbeteren. Welke punten voor verbetering in aanmerking komen, kan onder andere worden beoordeeld aan de hand van (bestaand) klanttevredenheidsonderzoek en van overleg met belangenorganisaties.

Het grote belang van thuiszorg spreekt voor zich: professionele en vrijwillige thuiszorg betekent een ontlasting van familie en andere betrokkenen bij de verzorging van hun naasten. Dit maakt het mogelijk dat mensen langer thuis, in hun eigen omgeving, kunnen blijven wonen en het is ook een ontlasting van verzorgingstehuizen waar in ieder geval al een personeelstekort is.

Bij het schrijven van dit programma zijn de precieze kosten voor de burger (premie en zorgtoeslag) als gevolg van de invoering van het nieuwe ziektekostenstelsel nog onduidelijk. Sociale diensten hebben de vrees uitgesproken dat mensen met weinig inkomsten om geld uit te sparen, af zullen zien van het betalen van de premie. Of om de premie te drukken, misschien kiezen voor een onverantwoord groot eigen risico. De gemeente moet zich via het armoedebeleid maximaal inspannen om te voorkomen dat Helmonders straks onverzekerd rondlopen.

Wij steunen de huidige aanpak om de versnippering in jeugdbeleid en opvoedingsondersteuning tegen te gaan.

Tot slot: we worden gemiddeld ouder, maar deze “vergrijzing” is geen probleem maar een verworvenheid! Het is fijn dat mensen langer leven. De taak van het beleid is om de kwaliteit van leven hoog te houden.

 

3. Wonen en stedelijke ontwikkeling

 

3.1            Volkshuisvestingsbeleid

In de afgelopen vijf á zes jaar is het aantal woningzoekenden fors gestegen. Bij de corporaties zijn ruim 6000 woningzoekenden ingeschreven. Wat er ook over deze wachtlijst te zeggen is: de forse stijging is een duidelijk signaal. Veel mensen, ook veel starters, kunnen zich geen dure koopwoning permitteren en doen noodgedwongen een beroep op de huurmarkt. Het beleid speelt hier veel te weinig op in en daardoor blijft het aantal woningzoekenden hoog.

Helmond heeft lange tijd een sociale grondprijs gehanteerd. Dat houdt in dat de gemeente aan de corporaties een lage prijs voor de grond rekent om zo de sociale woningbouw te ondersteunen. In 2005 heeft een groot deel van de gemeenteraad ermee ingestemd om de sociale grondprijs nagenoeg af te schaffen. Dat is weliswaar een besparing voor de gemeente, maar de bouw van de ongeveer 700 geplande sociale woningen op Brandevoort 2 wordt er bijna 10 miljoen euro duurder door! Dit staat haaks op de aanpak die wij voorstaan: méér steun voor sociale woningbouw.

Helmond wordt steeds verder volgebouwd en over allerlei plannen zijn al vergaande afspraken gemaakt. Het aantal plannen dat nog kan voorzien in de behoefte aan sociale woningbouw raakt beperkt. Niettemin blijft het zaak om te streven naar een groter aandeel sociale woningbouw.

De redenering van sommige politieke partijen dat Helmond helemaal geen tekort aan sociale woningen heeft, verdient uitleg. Er is inderdaad niet zo’n groot tekort als men het acceptabel vindt dat een huurder een kwart of meer van zijn inkomen kwijt is aan huur. Maar ga je ervan uit dat een huurder met een minimuminkomen hooguit 10% aan huur zou moeten besteden, wat in het verleden uitgangspunt was,  dan kent Helmond een enorm tekort, want woningen met die huur zijn in onze stad amper nog te vinden.

Het tekort aan betaalbare huurwoningen bestrijden door de zogenaamde scheefwoners aan te pakken, is volgens ons geen oplossing. Scheefwoners zijn mensen die op grond van hun inkomen een duurder huis kunnen betalen, maar niet verhuizen. Het is niet mogelijk maar ook niet gewenst om deze groep tegen zijn zin te laten verhuizen,  want de wijk die zij achterlaten, wordt dan nog eenzijdiger samengesteld. Uit het betitelen van deze mensen als ‘scheefwoners’ spreekt een diskwalificatie, er wordt mee gesuggereerd dat het tekort aan sociale woningen hun schuld is, terwijl in werkelijkheid de schuld ligt bij het beleid.

Er moet terughoudend worden omgegaan met het slopen en verkopen van woningen. Sloop en verkoop betekenen dat betaalbare huurwoningen uit de markt verdwijnen en dat is ongewenst. Technisch goede woningen slopen, alleen maar om de zogenaamde eenzijdige samenstelling van de wijk te doorbreken, wijzen wij daarom af.

Als Helmond in de toekomst vanwege ruimtegebrek niet kan voorzien in voldoende woningbouw, is het redelijk om uit te kijken naar andere locaties in de regio. Net als bij het aanwijzen van bedrijventerreinen (zie punt 4.2) moeten ook bij het aanwijzen van locaties voor woningbouw allerlei belangen gewikt en gewogen worden. Als Lungendonk uit de bus komt als geschikte woningbouwlocatie, stemmen wij daarmee in. Het is niet noodzakelijk om Lungendonk in te lijven bij Helmond. Wat ons betreft kan het grondgebied van Someren blijven: het gaat erom dat wordt voorzien in de reële woonbehoefte van mensen.

Meer in het algemeen zijn wij tegen geforceerde groei van Helmond. Als gezegd: wij vinden dat gebouwd moet worden om te voorzien in de reële woonbehoefte, maar groei is voor ons geen doel op zich zelf.

 

3.2 Rol corporaties

Helmond heeft ongeveer 36.000 woningen waarvan ongeveer de helft koop- en de helft huurwoning is. Ruim 14.000 woningen zijn in handen van de woningcorporaties. Zij spelen dus een belangrijke rol in de stad.

In het verleden zijn de financiële banden tussen de corporaties en de overheid doorgeknipt: de corporaties worden voortaan geacht zelf hun broek op te houden. Zij worden steeds meer aangesproken als een gewone commerciële marktpartij en door fusie en samenwerking worden corporaties ook steeds groter.

Dit samen maakt dat het sociale karakter van  de corporaties onder druk staat. Wij vinden dit geen goede ontwikkeling. De corporaties zijn desalniettemin de belangrijkste sociale factor in woningbouwland. In het gemeentebeleid moet daar rekening mee gehouden worden. Zie ook punt 3.1 hiervoor.

 

3.3 De wijken

Wij zijn een grote voorstander van goede (winkel-)voorzieningen dicht bij de mensen in de wijken. Goede voorzieningen in de wijken dragen bij aan de leefbaarheid, hebben een sociale functie en maken dat mensen minder in de auto hoeven te stappen. Zie ook punt 3.5, centrumbeleid.

Kinderen van nu hebben minder bewegingsvrijheid: vrije speelruimte is niet meer vanzelfsprekend. Het bebouwde oppervlak is enorm toegenomen, het aantal auto’s is schrikbarend gestegen. Daarom is op dit punt beleid nodig.

Wij steunen het huidige beleid om te komen tot meer speelplekken en om bestaande plekken te verbeteren.

 

3.4            Samenleven doe je samen

Wijken als Dierdonk en Brandevoort bestaan voornamelijk uit dure koopwoningen en zijn daarom voor grote groepen Helmonders niet toegankelijk. Dit betekent ruimtelijke tweedeling. In de praktijk betekent dit ook vaak tweedeling tussen allochtonen en autochtonen.

Deze ruimtelijke tweedeling tussen “rijk en arm” speelt heel sterk bij De Groene Loper, een nieuwbouwplan met alleen heel dure koopwoningen, dat gerealiseerd gaat worden op de plaats van golfkartonfabriek van Dam.

Wij hebben deze aanpak steeds afgewezen. Wij zijn tegen witte of zwarte, rijke of arme wijken en vóór gedifferentieerd (gemengd) bouwen, want samenleven doe je samen, niet apart.

 

3.5 Het centrumbeleid

De meerderheid van de Helmondse politiek heeft ingestemd met het centrumplan. Gedachte is dat het (winkel-)centrum een forse “opwaardering” nodig heeft. Uitvoering van het centrumplan zal 10 tot 15 jaar duren. Geraamde kosten voor de gemeente: 23,6 miljoen euro. Daarnaast is 8 miljoen euro vrijgemaakt voor het winkelgebied direct grenzend aan het gebied van het centrumplan, het zogenaamde verbetergebied. Het centrum is voor verbetering vatbaar, maar dit plan vinden wij een maatje te groot. Het betekent een grote financiële aanspraak op de schaarse gemeentecenten en dat gaat onherroepelijk ten koste van andere belangrijke zaken. Daarbij komt ook nog dat de rem wordt gezet op buurtwinkels en wijkwinkelcentra, omdat die als concurrent worden gezien van het stadscentrum.

Als dit verkiezingsprogramma wordt geschreven, is er nog geen definitieve samenwerkingsovereenkomst met de projectontwikkelaars ING en Amstelland met wie de aanpak van het centrumplan ter hand wordt genomen. Zodra er een definitieve overeenkomst is, is een juridisch onomkeerbare stap gezet. Helmond zit dan zo goed als vast aan het centrumplan.

Inhoudelijk verandert dit niets aan ons oordeel over het centrumplan, maar de kans op een serieuze heroverweging van het plan, zelfs als na de verkiezingen een meerderheid van de nieuw gekozen raad dat zou willen, wordt dan wel erg klein.

 

4. Verkeer, milieu en gezondheid

 

4.1 Auto, fiets en openbaar vervoer

Helmond heeft bijna evenveel auto’s als woningen. Al deze auto’s nemen ruimte in beslag en moeten hun weg vinden door de stad. Tegelijkertijd leeft onder de bevolking terecht de wens de overlast van de auto terug te dringen als het gaat om veiligheid en leefbaarheid. Het is niet eenvoudig om al deze belangen tegelijkertijd te behartigen.

Het huidige beleid heeft te veel gecapituleerd voor de auto. In regionaal verband (het BOSE-plan) is gekozen om een peperdure nieuwe weg aan te leggen om de knelpunten aan te pakken. Wij hebben ons hiertegen verzet, want meer wegen zijn geen duurzame oplossing, omdat ze zelfs nieuw verkeer aantrekken en vroeg of laat weer dichtslibben. Verkeersdeskundigen wijzen hier ook op.

Wij vinden dat oplossingen gezocht moeten worden in het terugdringen van het (onnodig) autogebruik. Alternatieven  zoals de fiets en het openbaar vervoer verdienen meer aandacht.

Het huidige busvervoer is in de verdrukking geraakt door bezuinigingen en omdat het de concurrentie met de auto niet aan kan. De taxbus heeft te veel belemmeringen (de prijs per rit is hoog plus dat men een uur van tevoren een taxbus moet bestellen) om een volwaardig alternatief te zijn voor de bus. Daarom bepleiten wij een grondig onderzoek naar de mogelijkheden om de bus terug op de kaart te krijgen. Creatieve maatregelen als BusAktiefkaart (50% korting buiten de spits) en winkelbus en eventueel gratis openbaar vervoer moeten daarbij worden meegenomen.

Wij vinden dat er ook ’s nachts treinvervoer moet zijn. Dat kan gerealiseerd worden door de vijf Brabantse grote gemeenten waaronder Helmond aan te sluiten op het NS-nachtnet.

 

4.2 Natuur en milieu

Voldoende en goed onderhouden groen zijn van groot belang voor de leefbaarheid. De Raad voor het Landelijk Gebied hanteert als norm voor de hoeveel groen 75 m2 per woning. Daaraan afgemeten scoort Helmond goed met ruim 150 m2. Laten we dat zo houden (deze 150 m2 is een gemiddelde, niet alle wijken zijn even groen).

Niettemin staat de ruimte voor natuur, rust en ontspanning onder voortdurende druk van oprukkende woningbouw en industrieterreinen. Dit levert dilemma’s op. Ga maar na: nieuw beoogde industrieterreinen worden steevast aangeprezen met het werkgelegenheidsargument. Zeg dan maar eens “nee” in een stad met grote werkloosheid. Maar dit argument blijft niet oneindig geldig: er komt een moment dat de andere argumenten zwaarder wegen. Wij bestrijden het idee dat er een simpel verband is tussen enerzijds werkgelegenheid en anderzijds meer industrieterreinen. Zo leveren sommige bedrijven maar weinig banen op ondanks dat ze veel grondoppervlakte in beslag nemen. Ook kan door onderlinge concurrentie het ene industrieterrein het andere uit de markt prijzen. Het is beter om bestaande industrieterreinen efficiënter te gebruiken: door dichter te bebouwen en ook door de hoogte in te gaan.

Wij zeggen mede daarom “nee”  tegen nieuwe industrieterreinen op Scheepstal (bij Dierdonk) en Diesdonk (Asten). Bovendien vinden wij dat Diesdonk allereerst een aangelegenheid is van de gemeente Asten zelf.

 

4.3            Volksgezondheid

De luchtverontreiniging door fijn stof is een actueel probleem. In onze stad worden op verschillende plaatsen de normen overschreden. Dit heeft schadelijke effecten voor de gezondheid. Helmond moet nu wettelijk verplicht een luchtkwaliteitplan opstellen.

Een ander probleem is het huisartsentekort. Het huisartsentekort neemt toe, omdat in de toekomst een aantal artsen met pensioen gaat. Nu al staat een aantal Helmonders niet ingeschreven bij een huisarts.

Deze twee verschillende ernstige kwesties hebben gemeen dat de mogelijkheid om er lokaal serieus iets aan te doen, beperkt is. De luchtverontreiniging is veelal afkomstig van buiten de stad en het huisartsentekort is vooral een zaak van landelijk beleid. Wij vinden aandacht voor deze onderwerpen toch erg belangrijk, want door ze aan de orde te stellen, kunnen we druk uitoefenen op het landelijk beleid.

 

5. Veiligheid

 

5.1 Sociale controle: investeer in betrokkenheid

Onveiligheid, vandalisme en (kleine) criminaliteit zijn niet los te zien van de verharding in de samenleving en het feit dat de terugtredende overheid steeds minder verantwoordelijkheid neemt voor het welbevinden en de veiligheid van haar burgers. De ieder-voor-zich-mentaliteit is ver doorgedrongen in ons leven.

Hier tegenover bepleiten wij de terugkeer van de “sociale controle van vroeger”, in de goede zin van het woord natuurlijk. Daarom steunen we het beleid, waarbij samen met de burger gewerkt wordt aan zaken die spelen in de directe omgeving. Denk aan klankbordgroepen en buurtpreventieprojecten. Ook wijkgebouwen, vrijwilligerswerk en het verenigingsleven spelen een belangrijke rol. Ze dragen bij aan het gevoel van saamhorigheid en bevorderen het verantwoordelijkheidsgevoel.

 

5.2            Toezicht

Politie en stadswachten, die zoveel mogelijk aanspreekbaar aanwezig zijn op straat dragen bij aan meer veiligheid. In weerwil van de roep om meer “blauw” op straat is het aantal stadswachten in onze stad in de afgelopen periode verminderd. Dat heeft in ieder geval niet bijgedragen aan veiligheid en toezicht! Op zijn minst moet voorkomen worden dat het aantal stadswachten verder daalt.

Het heeft onze voorkeur om gesubsidieerde banen van stadswachten om te zetten in reguliere banen.

Ernstige vormen van criminaliteit zijn vanzelfsprekend een zaak voor de politie.                                                    Hoewel wij hebben ingestemd met het huidige cameratoezicht in het uitgaansgebied in het centrum vinden wij dat zeker geen wondermiddel. Cameratoezicht kan voor een verplaatsing van het probleem zorgen en voordat je het weet, wil men dan overal camera’s plaatsen.

Een coffeeshop is ook een vorm van toezicht: het maakt controle op de handel in softdrugs mogelijk. Het verbieden van coffeeshops, zoals sommigen bepleiten, werkt averechts: de drugshandel gaat gewoon door, alleen dan uit het zicht en dat maakt toezicht door politie een stuk moeilijker en ook toezicht op de kwaliteit van de drugs uit gezondheidsoverwegingen. Helmond heeft nu één coffeeshop. Als uit gegevens van de politie en anderen zou blijken dat deze ene coffeeshop onvoldoende is om de illegale handel met alle gevolgen van dien (bijvoorbeeld overlast) tegen te gaan, is voor ons een tweede coffeeshop bespreekbaar.

 

6. Voorzieningen

 

6.1 Sport

Wij zijn tegen subsidiëring van betaald voetbal met gemeenschapsgeld. Uitgangspunt is dat Helmond Sport als club voor betaald voetbal zichzelf dient te bedruipen. Dat geldt ook als de club kiest voor een nieuw stadion.

Amateursport verdient meer steun en contributies mogen zeker voor jongeren geen drempel zijn.

Helmond heeft het schoolzwemmen afgeschaft. Dat vinden wij een slechte zaak, het schoolzwemmen moet blijven.

 

6.2            Berkendonk

Het beleid is erop gericht om voorzieningen te creëren bij recreatieplas Berkendonk. Om commerciële exploitatie daarvan aantrekkelijk te maken, zijn voorstellen in de maak die tot gevolg hebben dat (een deel van) de plas niet meer voor de bevolking gratis toegankelijk is. Onze algemene insteek blijft dat de plas gratis toegankelijk moet blijven en dat een hooguit zeer beperkte inbreuk daarop acceptabel is. Maar dat kan pas beoordeeld worden aan de hand van concrete plannen. 

 

6.3            Cultuur en onderwijs

Cultuur is heel breed: bibliotheek, museum, Filmhuis, Plato, gemeentearchief, Speelhuis, dansorgels, amateurkunst en nog veel meer.

Er is een tendens om cultuur alleen maar te zien als een verhandelbaar product en wat veel verkoopt, is succesvol. Maar cultuur kan ook heel waardevol zijn als het niet veel verkoopt en daar moet oog voor blijven.

Niet de commercie maar de overheid dient eerstverantwoordelijk te zijn voor cultuur in de brede zin. Daarom zijn wij niet enthousiast over sponsoring.

Cultuur en historie verdienen meer aandacht. Een manier om dat te bevorderen is dat scholen bijvoorbeeld monumenten, historische Helmondse plekken of straten “adopteren”, zich erin verdiepen en ze als “gastheer” presenteren aan anderen.

De gemeente verdeelt het geld voor de huisvesting van de scholen. Dit onderwijshuisvestingsbeleid is periodiek onderwerp van felle discussie tussen gemeente en vertegenwoordigers van het onderwijs. Op sommige scholen is de situatie er ook naar: ze hebben een groot tekort aan lokalen. Daarnaast speelt de klassenverkleining een rol: als het beleid zou voorzien in kleinere klassen, betekent dat per school al gauw een of twee lokalen méér. Dat kan alleen worden gerealiseerd als de gemeente er meer geld voor vrijmaakt dan nu het geval is.

Het overleg Helmondse schoolbesturen heeft becijferd dat van het geld dat de gemeente jaarlijks ontvangt voor onderwijshuisvesting (via het gemeentefonds) circa 1 miljoen euro niet bij onderwijs terechtkomt, maar aan andere zaken wordt besteed, zoals het centrumplan. Dit is een politieke keuze. Wij vinden dat een andere keuze gemaakt moet worden, zodat aan het onderwijs meer recht wordt gedaan.

 

7. Geld

 

7.1 Over de financiën

Wij moeten onze plannen voor Helmond met hetzelfde geld betalen als andere partijen. Het grote verschil ligt in de keuzes die wij maken om het geld te verdelen.

Als Den Haag bezuinigt op de gemeenten is stevig protest op zijn plaats. Houdt Den Haag vast aan de bezuiniging dan blijft voor de gemeente niet veel anders over dan mee te bezuinigen. Maar ook dan geldt: welke keuzen worden daarbij gemaakt?

Als het gebruikersdeel van de onroerend zaakbelasting (OZB) per 1 januari 2006 wordt afgeschaft, verdwijnt een belangrijke inkomensbron voor de gemeente. Dat wordt weliswaar gecompenseerd door het Rijk, maar de gemeente heeft minder financiële beleidsvrijheid: ze kan niet meer zelfstandig besluiten om geld binnen te halen door de OZB te verhogen.

Naast de OZB zijn rioolrecht en afvaltarief de belangrijkste gemeentelijke lasten voor de burger. Wat ons betreft wordt het geld van deze heffingen eerlijker binnengehaald, namelijk naar draagkracht. Maar dat is binnen het huidige systeem niet mogelijk.

Het is niet geoorloofd om het rioolrecht en het afvaltarief te gebruiken als verkapte belastingheffing, m.a.w. om geld voor andere zaken binnen te halen.

U bent hier