h

SP-bijdrage begroting 2007

10 november 2006

SP-bijdrage begroting 2007

Voorzitter, leden van de raad, geachte aanwezigen op de tribune, "Sociaal en betrokken" was de titel van het collegeprogramma, alweer een half jaar geleden. Klinkt goed, hoor ik u denken, en het schept zeker verwachtingen.

Verwachtingen die wij terug hoopten te zien in de begroting van 2007. Verwachtingen dat het nu anders zou gaan dan met het vorige college, dat er andere keuzes gemaakt zouden worden.

In dat laatste zijn wij toch wel wat teleurgesteld. Over het algemeen kan toch wel worden gezegd dat er niet veel veranderd is, dat het grotendeels een voortzetting is van het oude beleid. Iets wat het college zelf overigens niet ontkent.

En dat zet ons helaas voor het feit dat er in onze ogen aan een aantal dingen te weinig gedaan wordt, en dat er soms verkeerde keuzes worden gemaakt.

Bij lezing van de antwoorden van het college op onze vragen en de vragen van de andere fracties in de eerste termijn blijven er toch wat vraagtekens en onduidelijkheden overeind. Ik wil hier met u wat dieper op ingaan.

Te beginnen met de sociale woningbouw. In antwoord op onze vraag of de productie van sociale woningbouw lager is dan de geactualiseerde Nota Wonen antwoord het college met een stellig 'nee'. Voor ons is sociale woningbouw een belangrijk punt op de politieke agenda. In onze ogen blijft overeind staan dat er een neerwaartse gang is waar te nemen als het gaat om sociale huurwoningen. Is dit een trend? In onze ogen wel. Maar wij begrijpen het antwoord van het college niet. Wij zouden de verkeerde cijfers met elkaar vergelijken en men noemt dan getallen die wij nergens terug kunnen vinden. Waar komen deze cijfers vandaan? Dat is voor ons onduidelijk. Graag een reactie hierop van het college.

Tevens wordt in de beantwoording van de vragen ingegaan op de notitie 'Kernvoorraad sociale huurwoningen'. Met de notitie zegt het college helderheid te hebben gegeven in de aanwezige kernvoorraad, in samenspraak met de corporaties. Wij bestrijden dit. Het zou kloppen als het college en de corporaties het eens waren over de te hanteren inkomensgrens als het gaat om de vraag wat een sociale huurwoning is en wat niet. Het feit dat de gemeente en de corporaties hier verschillend over denken, maar vervolgens wél tot dezelfde conclusie komen, schept wat ons betreft juist meer onduidelijkheid dan duidelijkheid.

Verder wordt door het college onderschreven dat het goed is jaarlijks de gemaakte prestatieafspraken met de woningcorporaties vast te leggen en te evalueren. Een prima idee, maar dit mag niet alles zijn. Want hoe wil het college hier in de toekomst mee voorkomen dat er minder sociale huurwoningen worden gerealiseerd dan afgesproken met de corporaties? Graag een reactie.

Kom ik op mijn volgende punt, het SRE: een lastig punt op de politieke agenda. Partijen kijken verschillend aan tegen het functioneren van het SRE en verschillende opties om het besluitvormingsproces democratischer te maken hebben de revue gepasseerd. In onze ogen is het echter onmogelijk om het SRE in de huidige context democratischer te maken. De enige manier waarop dit volgens ons kan is middels verkiezingen. Alle alternatieven die nu bedacht worden blijven toch een poging om een vierkante cirkel te tekenen.

Dan het openbaar vervoer, wat op dit moment een hot item is van zowel deze raad, als van de provincie Noord-Brabant. Het college geeft een zeer uitgebreid antwoord, maar bij lezing bekruipt ons het gevoel dat het college onze positieve insteek wat betreft gratis openbaar vervoer niet deelt. Sterker nog, volgens ons wordt gezocht naar argumenten om het juist niét te doen.

Zo stelt het college dat het vastlopen van het verkeer (zij noemen dat congestie) niet opgelost wordt door gratis openbaar vervoer, omdat met name mensen hier gebruik van gaan maken die er toch al gebruik van maakten. Dat zal, zeker in het begin, waar zijn. Maar men slaat dan gemakshalve een aantal zaken over. Gebleken in België is dat er een aanzuigende werking zal zijn van mensen die niet onder de doelgroep vallen. Zij zullen immers vaker meegaan met mensen die wel onder de doelgroep vallen. Dit betekent méér betalende klanten in de bus. Het bewijs hiervoor is in België geleverd: in tegenstelling tot wat busbedrijven hadden verwacht, namelijk dalende inkomsten, zagen zij deze zelfs licht stijgen. Daar komt bij dat gratis openbaar vervoer meer is dan alleen het terugdringen van het vastlopen van verkeer. Het heeft met name ook een belangrijk sociaal effect voor de doelgroep: men kan weer eens ergens komen. Laat dit nu net ook een van de doelstellingen van de WMO zijn: participeren in de maatschappij. En hiervoor is de gemeente straks verantwoordelijk.

Verder stelt het college dat er oneerlijk gebruik van gemaakt gaat worden. Ook dit is een pessimistische, onwillende insteek, want ook hiervan is het tegendeel bewezen in België.

Het college is van mening dat er vooral "een goed functionerend, hoogwaardig en aantrekkelijk openbaar vervoerssysteem moet zijn. Hier zijn wij het helemaal mee eens, maar we constateren tegelijk dat er dan op dat vlak nog heel wat werk aan de winkel is!

Al met al is de bereidheid van het college in openbaar vervoer te investeren erg mager, vanuit een vrees dat het allemaal niet helpt om het vastlopen van verkeer te bestrijden. Daarentegen is er wel bereidheid flink te investeren in dure nieuwe wegen, waarvan het effect in onze ogen minstens even twijfelachtig is. Wij zouden graag zien dat het college nu echt eens anders durft te kiezen, en niet doorgaat op de doodlopende weg van asfalteren.

Onze vraag is dan ook aan het college of zij niet alleen bereid is mee te denken en mee te werken aan initiatieven vanuit het SRE, maar hier ook een voortrekkersrol in wil nemen door het duidelijk op de agenda van het SRE te plaatsen. Zeker nu, in het licht van de wensen en plannen van onder andere Provinciale Staten en de gemeente Eindhoven. Wat weerhoudt het college om bij de proef die Eindhoven in 2007 / 2008 wil gaan houden aan te sluiten? Graag hierop een reactie van het college.

Dan het volgende punt: de WMO. Wij willen het college feliciteren met het feit dat zij de laagste prijsafspraak van heel Nederland in de wacht heeft weten te slepen! Wij twijfelen echter nog steeds over de kwalitatieve haalbaarheid en houdbaarheid van deze afspraak, en hierin staan wij niet alleen. Het college geeft aan dat Savant en de Zorgboog zelf verantwoordelijk zijn voor hun deelname aan de aanbesteding en de acceptatie van de opdracht, maar helaas zien wij in de media bevestigd dat de prijsafspraak inderdaad geen haalbare kaart is. De zorginstelling moet er geld bijleggen en dat kan in onze ogen alleen maar ten koste gaan van de kwaliteit van de zorg en de arbeidsvoorwaarden en rechtszekerheid van de werknemers.

De kwaliteit komt volgens ons nog verder onder druk te staan als we kijken naar mogelijke financiële knelpunten. En die knelpunten gaan er komen. Als we kijken naar het onderzoek dat het SRE heeft laten uitvoeren komen we in 2008 in de regio voor een tekort te staan van 18 miljoen euro. Verschillende gemeenten en regio's trekken aan de bel bij de landelijke overheid, maar het is niet ondenkbaar dat deze noodkreet geen gehoor krijgt. Heeft het college enig idee hoe dan om te gaan met dit tekort? Zeker omdat helmond afgesproken heeft er geen extra geld bij te leggen. Dan kan het niet anders dan dat dit ten koste gaat van de kwaliteit. Hier kan in onze ogen nooit sprake van zijn, want hierdoor worden mensen beperkt in hun mogelijkheden, wat nu juist in strijd is met het doel van de WMO. Graag een reactie.

Dan ons laatste punt met betrekking tot de kwaliteit van de huishoudelijke verzorging. Het college wil de mogelijkheid van vrijwilligers in de huishoudelijke verzorging open houden: bijvoorbeeld als stageplek of als opstap naar vast werk. In onze ogen is dit verdringing van betaald werk, van reguliere arbeid. Het stoot het brood uit de mond van Savant van de Zorgboog. Ook hierop graag nog een reactie.

Voorzitter, nog drie andere punten. Ten eerste het schoolzwemmen. Het schoolzwemmen is afgeschaft, maar er is een vangnetregeling in de maak. Volgens de begroting verschijnt de notitie hierover volgend jaar in het tweede kwartaal. Maar is dat niet te laat? Wat is de praktijk op dit moment? Moeten wij vrezen dat nu al kinderen tussen wal en schip vallen?

Ten tweede het armoedebeleid. Het college heeft zich tot doel gesteld om de voedselbank overbodig te maken. Er is een "armoedecongres" in voorbereiding. Wij vinden dat een goede zaak, maar wat opvalt is dat de wethouder er meteen bij zegt dat het niet de bedoeling is om de geldbuidel verder open te trekken. En dat kunnen wij dan weer niet goed rijmen. Natuurlijk is het beste dat mensen met werk hun eigen boterham kunnen verdienen. Daar is iedereen het over eens. Het reïntegratiebeleid is daar ook op gericht, om mensen weer aan de slag te krijgen. Het gaat nu juist om situaties dat niet is voorzien in betaald werk. Dat is ook geen eenvoudige klus in Helmond met zo'n grote werkloosheid. En wat dan? Is het dan niet op zijn plaats om voor deze mensen het minimabeleid te verbeteren? Dus ook in financiële zin? Want hoe anders wil je de voedselbank overbodig maken? Graag een reactie.

Tot slotte de vraag of Helmond persé moet groeien. 'Nee', zegt het college. "Kwaliteitsverbetering die de groei heeft mogelijk gemaakt blijft het uitgangspunt. We staan voor de uitdaging om samen met onze buurgemeenten de stedelijke en regionale problematiek op te lossen". Een prima uitgangspunt wat ons betreft, maar het roept tegelijkertijd een vraag op. Waarom is het dan persé noodzakelijk Diesdonk en Lungendonk bij Helmonds grondgebied te trekken? Als we de problemen regionaal bekijken, dan zou toch ook Someren woningen op Lungendonk kunnen bouwen, om te voorzien in de woonbehoefte van de regio? En kan Diesdonk toch gewoon bij Asten blijven horen? Wij willen graag van het college horen waarom dat grondgebied persé Helmonds grondgebied moet worden. Overigens staat deze vraag helemaal los van de vraag óf deze gebieden wel verder ontwikkeld dienen te worden.

Dit is de SP-bijdrage aan het debat over de begroting 2007, de tweede instantie.

U bent hier