h

Geen stadsvisie maar wijkenvisie

9 april 2012

Geen stadsvisie maar wijkenvisie

Wie voor het eerst in Helmond komt, zal het al snel opvallen dat Helmond een stad is met wijken die sterk van elkaar verschillen.


door SP-fractievoorzitter Erik de Vries


Iedere wijk heeft haar eigen identiteit en stijl. Zo zijn er de voormalige dorpen, zoals Stiphout en Brouwhuis. In Rijpelberg is veel groen, waar in Dierdonk juist veel water terug te vinden is. Brandevoort heeft internationale bekendheid door zijn historische bouwstijl. En de Binnenstad is een kleurrijke wijk met een mix van oud en nieuw en veel winkels om de hoek.

Kort gezegd, in Helmond is voor elk wat wils! Dat moeten we vooral zo houden. Het zijn de wijken die samen uiteindelijk een stad vormen. In de wijken wonen en leven de mensen. Daar moet het prettig en veilig zijn, zodat mensen in de wijk en dus in de stad blijven wonen. Als je niet in de wijken blijft investeren, loop je het risico dat mensen er niet meer willen wonen en wegtrekken naar andere wijken of zelfs de stad verlaten. Voor die fijne en veilige woonomgeving moeten wij als gemeentebestuur zorgen.

De gemeenteraad is bezig om de stadvisie voor 2030 vast te stellen. Ofwel: hoe ziet onze stad er in 2030 uit? Dat klinkt ver weg, en dat is het ook, maar het is altijd goed om verder te kijken dan de volgende verkiezingen. De gemeente heeft het financieel moeilijk. Er moeten keuzes worden gemaakt hoe het geld moet worden besteed. Wat de SP betreft gaat in de jaren tot 2030 veel meer aandacht naar de wijken, zowel de nieuwe als de oude.

Dat betekent dat we in de Stadsvisie 2030 geen nieuwe ambitieuze bouwplannen meer op tafel moeten leggen. Helmond heeft genoeg plannen liggen die nog uitgevoerd moeten worden. Denk aan Brandevoort II, Suytkade en de Groene Loper. Met de uitvoering van die plannen zijn we de komende jaren nog wel zoet. Deze wijken moeten we proberen af te bouwen, want aan halve wijken met veel braakliggende terreinen en nauwelijks voorzieningen heb je niets. Daar willen mensen niet graag wonen.

Even belangrijk is dat we goed kijken naar de bestaande wijken. Er moet geïnvesteerd worden in voorzieningen. We zien nu helaas het tegenovergestelde gebeuren: veel voorzieningen verdwijnen uit de wijk. Er wordt bezuinigd op de bibliotheek, wijkcentra, jongerencentra. Er stoppen steeds minder bussen in de wijken. En de wijkwinkelcentra mogen niet verder groeien, omdat dit teveel zou concurreren met ons stadscentrum.

Juist de voorzieningen maken een wijk aantrekkelijk en leefbaar. Mensen hebben graag een bakker om de hoek. En als de kinderen van school worden gehaald, is het fijn om meteen langs de bibliotheek te lopen. Om vervolgens 's avonds in het wijkcentrum deel te kunnen nemen aan verschillende activiteiten. Al of niet met de bus. Niets moet natuurlijk, maar het speelt wel degelijk een rol bij het oordeel van mensen over hun buurt. Het maakt wijken levendiger en daarmee prettiger en veiliger om in te leven. Uiteindelijk wonen mensen niet in een stad, maar in een huis, dat staat in een buurt, die onderdeel is van een wijk.

Het roer moet dus om. Geen verdere afbraak van de wijken, maar behoud en uitbreiding van voorzieningen. Niet alles onderbrengen in ons stadscentrum, maar kiezen voor kleinschaligheid op het niveau van de wijken en buurten. De buurt is de schaal van de toekomst. Elke wijk moet weer zijn eigen plekken krijgen waar mensen elkaar ontmoeten en waar je het gevoel krijgt niet alleen Helmonder te zijn, maar ook Houtenaar, Rijpelberger of Brouwhaas! Dat moet centraal staan in de Stadsvisie 2030, of beter nog: de Wijkenvisie 2030.

Dit opiniestuk verscheen op vrijdag 6 april 2012 in het Eindhovens Dagblad.

2012-04-09

U bent hier